Sport voor kinderen met een gekende hartafwijking

Sport neemt bij de algemene bevolking een belangrijke plaats in bij het voorkomen van hart- en vaatziekten en in het bijzonder bij de bestrijding van overgewicht. Bovendien blijkt meer en meer dat sporten een belangrijke rol kan spelen voor het psychologisch welzijn van kind en volwassene. Sporten zorgt ervoor dat kinderen zich beter in hun vel voelen en zou zelfs de schoolprestaties verbeteren. Het zou onrechtvaardig zijn om aan onze kinderen met hartafwijkingen de voordelen van het sporten te ontzeggen. Het spreekt vanzelf dat richtlijnen om veilig te kunnen sporten hierbij onontbeerlijk zijn.

Sport wordt in het algemeen geklasseerd in een aantal categorieën: statische en dynamische sporten waarbij de eerste voornamelijk op kracht en explosiviteit gericht zijn en de laatste meer op uithoudingsvermogen of een meer constante inspanning. In beide categorieën wordt de intensiteit van de inspanning nog eens onderverdeeld in licht, matig en hoog. Een groot aantal sporten kan zo ondergebracht worden in een handige tabel (zie voorbeeld). Voor de meeste van onze patiënten met aangeboren hartafwijkingen zijn er aanbevelingen over de meest geschikte sportbeoefening. Deze aanbevelingen houden rekening met de onderliggende hartaandoening en de bovenvermelde sportcategorieën. De aanbevelingen zijn expliciet bedoeld voor competitiesport, maar blijken toch een goede richtlijn voor sportadvies bij kinderen in het algemeen, vermits bij kinderen de grens tussen inspanning bij spel en georganiseerd sporten zeer kunstmatig is.

sport1

Samengevat zijn er een aantal eenvoudige regels:

Kinderen met een eenvoudige hartafwijking die tijdig geopereerd is met een goed resultaat en zonder klachten mogen sporten zonder enige beperking. Dit geldt voor afwijkingen zoals ASD, VSD, ductus, pulmonaalstenose, abnormale longvenedrainage, aortopulmonaal venster.

Kinderen met een afwijking aan aortaklep of aorta zoals coarctatio en die goed geopereerd zijn zonder evidente restafwijking nemen liefst niet deel aan sporten met een hoge statische component zoals gewichtheffen, roeien, fitness gericht op spierontwikkeling.

Kinderen die geopereerd zijn van complexe afwijkingen maar met goed resultaat zoals bv. Tetralogie van Fallot mogen sporten, maar overleg met de kindercardioloog is nodig voor de keuze van sport en de intensiteit. Bij twijfel kan een inspanningstest de doorslag geven.

Kinderen met een éénkamerhart na Fontanoperatie worden aangemoedigd om te bewegen (zoveel mogelijk activiteiten te voet of per fiets), maar zullen door een beperkt inspanningsvermogen niet in aanmerking komen voor de meeste competitiesporten met matige of hoge intensiteit.

Kinderen met belangrijke restproblemen komen door hun beperkt inspanningsvermogen evenmin in aanmerking voor sportbeoefening.

Pulmonale hypertensie en gevaarlijke ritmestoornissen zijn bijna absolute tegenindicaties voor sportbeoefening. Ook bij pacemakers en bepaalde sportactiviteiten is voorzichtigheid geboden om geen problemen te veroorzaken.

Mechanische kleppen en zware bloedverdunners (type Sintrom, Marevan) beperken de sportmogelijkheden. Hierbij zijn contactsporten absoluut uit den boze.

In het algemeen raden wij aan om samen met de kindercardioloog de meest geschikte sporten voor uw kind te kiezen. Sommige sporten worden op jonge leeftijd al afgeraden, hoewel ze op dat moment nog niet voor problemen zorgen. De reden is dan dat te voorspellen valt dat het kind met een bepaalde afwijking in de toekomst de sport zal dienen te stoppen en de jarenlange investering in die specifieke sport dan verloren gaan, dit tot grote ontgoocheling van het kind en de familie.

Voor de meeste kinderen bestaat er wel een geschikte sport of bewegingsvorm, want niet sporten en/of bewegen is nog altijd nadeliger voor de zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid van kinderen.

Hieronder vindt U de tabel die kindercardiologen en congenitale cardiologen gebruiken voor wat meer verfijnd sportadvies gebaseerd op enkele belangrijke bevindingen zoals ritmestoornissen, cyanose enz…

sport3

 Referentie: European Heart Journal (2013) 34, 3669–3674

 

Interessante links