Atrium Septum Defect (ASD)

 

asd

 

Een atriaal septum defect is een opening in het tussenschot tussen de linker- en de rechtervoorkamer. Er wordt een onder­scheid gemaakt tussen 3 types ASD.

Het meest voorkomende type is het ASD II of ASD secundum. Deze verbinding is een restant van het leven in de baarmoeder. Normaal zal deze opening, ook foramen ovale genoemd, na de geboorte worden afgesloten door een vlies dat als een deksel de opening tussen de voorkamers afsluit. Gebeurt dit niet, dan blijft de verbinding bestaan. Indien een ASD II tijdens de eerste levensjaren wordt opgemerkt, bestaat er een kans dat het toch nog spontaan zal sluiten.

Een ASD I of ASD primum ontstaat wanneer het tussenschot van de voorkamers abnormaal ontwikkelt. De opening tussen de voorkamers ligt dicht tegen de mitralisklep aan en dit defect gaat bijna steeds gepaard met een lek ter hoogte van deze klep (mitralisinsufficiëntie). Een spontane sluiting van een ASD I valt niet te verwachten.

Ook het sinus venosus ASD ontstaat door een abnormale aanleg van de scheidingswand tussen de voorkamers. Deze opening is echter veel hoger gelegen, tegen de uitmonding van de grote lichaamsaders aan. De rechter longvenen monden steeds abnormaal uit. Een spontane sluiten van een sinus venosus ASD valt niet te verwachten.

Indien er een opening bestaat tussen de beide voorkamers, kan het bloed rechtstreeks van de linker- naar de rechtervoorkamer stromen. Hoe groter het defect is, hoe groter de shunt. Door deze supplementaire hoeveelheid bloed zal de rechter kamer beginnen uitzetten en zullen ook de longen overvuld geraken. Kinderen met een ASD hebben op deze manier vaker longinfecties dan anderen en ook de gewichtsevolutie verloopt minder vlot. Op babyleeftijd kan een flinke overbelasting van de rechterkamer aanleiding geven tot moeilijk drinken, een snelle ademhaling en zweten. Het optreden van deze klachten zal meestal de aanleiding zijn om het ASD te behandelen, maar meestal kan gewacht worden tot de leeftijd van 3 à 5 jaar. Indien de rechterkamer gedurende lange tijd overbelast is geweest, kan ze verdikken en minder goed functioneren. Een langdurige overvulling van de longcirculatie kan leiden tot een verhoogde bloeddruk in de longen.

Een klein ASD II geeft weinig klachten en wordt vaak toevallig ontdekt. Een behandeling is zelden nodig. Op volwassen leeftijd zijn er echter uitzonderingen. Het ASD vormt immers een verbinding tussen het linker- en het rechterhart. Zo kunnen niet alleen bloed maar ook embolen in de systeemcirculatie geraken. Om deze reden wordt een klein ASD II toch gesloten bij diepzeeduikers en bij ritmestoornissen.

Indien bij klinisch onderzoek een ASD vermoed wordt, kan de diagnose worden gesteld door middel van echocardiografie. Hiermee kan het type ASD worden bepaald en kan een evaluatie gebeuren van de overbelasting van de rechterkamer.

Er zijn 2 mogelijke behandelingen voor ASD: chirurgische sluiting of het plaatsen van een paraplu door middel van hartkatheterisatie. Welke techniek wordt gebruikt hangt af van het type ASD, de grootte en de ligging. Sluiten via hartkatheterisatie is mogelijk vanaf een leeftijd van ongeveer 3 jaar of soms jonger indien te klachten te ernstig zijn. Om een goede aanhechting van de paraplu mogelijk te maken is het nodig dat rondom het ASD een voldoende grote rand weefsel ligt. Zowel bij ASD I als bij sinus venosus ASD is dit niet het geval.