Aortaklepstenose bij zuigelingen

Zuigelingen met een aangeboren vernauwing van de aortaklep, kunnen kort na de geboorte reeds zeer ziek zijn.

Belangrijk is, na preoperatieve stabilisatie, het zo snel mogelijk openmaken van de sterk vernauwde aortaklep, om snel terug een goede bevloeiing van de lichaamscirculatie te bekomen.

Vergelijkbare resultaten worden op zuigelingenleeftijd behaald met een interventie via de lies of een operatie. Bij een katheterisatie (die via de lies gebeurt) wordt de aortaklep met een ballonnetje opengerokken of opengescheurd.

Indien een operatie wordt uitgevoerd, gebeurt dit via een sternotomie (= het openen van het borstbeen, midden vooraan op de borstkas), en met behulp van een kunsthartcirculatie. Na aansluiten van een kunsthartcirculatie wordt het hart tijdelijk stilgelegd. De vernauwde aortaklep wordt onder rechtstreeks zicht breder opengemaakt via een insnede in de aorta (= de grote lichaamsslagader).

Prognose

Meestal blijft het nodig na de operatie de zuigeling gedurende een aantal dagen kunstmatig te beademen, tot de hartfunctie gerecupereerd is.

Beide hierboven beschreven technieken houden een risico in van 10 – 15%, meestal ten gevolge van een slechte hartfunctie, die onvoldoende recupeert na de procedure.

Deze eerste behandeling geeft meestal een doeltreffende tijdelijke verbetering. De klepblaadjes van de aortaklep blijven echter vervormd, waardoor verdere aftakeling van de klep (bv. door verkalking) na een aantal jaren zal leiden tot terug een ernstige vernauwing, al dan niet met lekkage op de klep. Een meer definitieve behandeling met klepvervanging volgt later.