Bloedverdunners / antistollingsmedicaties

Bloedverdunners, ook wel anticoagulantia genoemd, zorgen ervoor dat het bloed minder snel stolt. Dat doen ze door eiwitten die bij het stollingsproces betrokken zijn te onderdrukken. Daardoor kunnen minder snel bloedstolsels ontstaan. Hoewel de naam anders doet vermoeden, wordt het bloed zelf niet dunner.

In Belgie worden acenocoumarol (Sintrom) en warfarine (Marevan) gebruikt. Acenocoumarol heeft een halfwaardetijd van 8 uur, overeenkomend met een antistolling van 48 uur na de laatste inname en warfarine heeft halfwaardetijd van 20 à 60 uur, overeenkomend met een antistolling van 2 à 5 dagen na de laatste inname.

Bloedverdunners worden bij kinderen voorgeschreven na plaatsing van een mechanische hartklep, gedurende het eerste jaar na het aanleggen van de Fontan circulatie en bij diepe veneuze thrombose.

De meest voorkomende bijwerkingen zijn bloedingen die langer duren, blauwe plekken. Bij bloed in de urine of in de ontlasting, bloed ophoesten, grote huidbloedingen en langdurig bloeden moet een arts worden gecontacteerd.

Bij het gebruik van bloedverdunners is regelmatige controle van het bloed noodzakelijk. Aan de hand van de uitslag van de INR (international normalized ratio)-waarde stelt de arts vast welke dosis medicatie de patient dagelijks moet innemen. Hiermee wordt de stolling van het bloed binnen vastgestelde grenzen gehouden. Het is belangrijk dat een boekje met de INR waarden door de patiënt zelf bijgehouden wordt.